Kappes Kook, what’s in a name? Nou, in dit geval: alles! Kappes is een oud dialectwoord voor spitskool, maar betekent ook waardeloos. Daarmee zetten de oprichters van één van Venloos oudste joekskapellen in 1974 meteen de toon. Vrijwel niemand kon een instrument bespelen, maar het vriendenstel hing als kook (deeg) aaneen. En wilde vooral niet al te serieus worden genomen. „Dat was wel te horen toen ze op mijn bruiloft speelden”, lacht Martin Peters. „Het klonk voor geen meter.”

Slappe lach

Plezier hadden ze des te meer, en dat is altijd zo gebleven. Kappes Kook is zogezegd een joekskapel uit het boekje. „We maken liever flauwekul dan goede muziek. En hebben ons nooit druk gemaakt om wat anderen daarvan vonden. Zolang we zelf maar lol hadden.” Het bleek de sleutel tot een succesformule die overal waar Kappes Kook speelt, dezelfde chemische reactie teweeg brengt. Het knettert zo hard dat de vonken vanzelf overslaan op het publiek. „Het werkt zo aanstekelijk”, weet Wim Roeffen. „Hoe vaak ik niet heb meegemaakt dat wij op de bühne de slappe lach kregen en vervolgens de halve zaal in een deuk lag.”

De muziek is altijd ondergeschikt geweest aan de show. En dat zegt wat over het amusementsgehalte. Want muzikaal was de kapel het spitskoolniveau al binnen de kortste keren ontstegen. Amper drie maanden na het valse bruiloftsserenaadje dat leidde tot de oprichting, won Kappes Kook een joekskapellenconcours. „Het klonk steeds beter. Entertainment in combinatie met een goed stuk muziek, dat was onze kracht. We waren een perfecte mix van muzikanten en malloten.”

Straatcarnaval

Zo groeide Kappes Kook – met oud-burgemeester John van Graafeiland nog een tijdje als trompettist – uit tot de bekendste joekskapel van Venlo. Een hele generatie carnavalsvierders groeide in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw op met de legendarische optredens bovenop de iconische dubbeldeks joeksmobiel waarmee het traditionele straatcarnaval nieuw leven werd ingeblazen. Al gauw sloeg de kapel ook buiten de stad haar vleugels uit. Peters: „De cultureel attaché van de Nederlandse ambassade in Bonn was helemaal weg van ons en boekte optredens in heel Duitsland. We kwamen op de vreemdste plekken terecht. In Maastricht speelden we op een congres voor medische specialisten in een deftig hotel. Voor ons trad een strijkkwartet op. We keken elkaar aan en barstten in lachen uit. Wat doen we hier in godsnaam?”

Een aanvraag om in Egypte te spelen bij de opening van een internationaal hotel, sloegen ze beleefd doch beslist af. „Het werd te gek. We hadden allemaal een baan en gezin, het was niet meer te combineren. Tenzij we zouden stoppen met werken.”

Museum

Zo ver kwam het niet. Rond de eeuwwisseling raakte de joekskapellenwereld in verval en zette ook Kappes Kook een stapje terug. Het aantal optredens werd teruggeschroefd naar vier à vijf per jaar. Het gouden jubileum zorgt voor een opleving. Zaterdag 15 juni is er feest bij café De Blauw Trap en in september opent de kapel de Nach van het Limburgse Leed. Verder worden enkele etalages van winkelpanden in de binnenstad ingericht als pop-up Kappes Kook-museum.

(Bron: De Limburger)